Dwangmedicatie

Dwangmedicatie

KC22-030 07 juli 2022

Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid

 

 

inzake : [klager]
Klachtnummer : KC22-030
Instelling : Pro Persona
Datum ontvangst klacht : 27 juni 2022
Schorsingsverzoek : n.v.t.
Hoorzitting : 6 juli 2022
Datum uitspraak : 8 juli 2022 

 

 

Aanwezig bij de hoorzitting

[klager] (klager)

[PVP] (PVP)

 

[verweerster] (verweerster/SVP)

 

[voorzitter] (voorzitter klachtencommissie)

[lid 1] (psychiater) 

[lid 2] (lid)

 

[ambtelijk secretaris] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

 

Juridische status

Zorgmachtiging

 

Klacht

Depotmedicatie

 

Procesverloop

De commissie heeft op 27 juni 2022 een klacht ontvangen inzake medicatie in het kader van verplichte zorg. Dezelfde dag zijn partijen geïnformeerd over de behandeling van de klacht. Het verweer is op 4 juli 2022 per mail naar betrokkenen gezonden.    

De digitale hoorzitting heeft plaatsgevonden op 6 juli 2022. Bij die gelegenheid hebben partijen hun standpunt kunnen toelichten. Aan het einde van de hoorzitting heeft de voorzitter medegedeeld dat de volledige uitspraak uiterlijk op 11 juli 2022 schriftelijk naar partijen gezonden zal worden.

 

De klachtencommissie heeft inzage gehad in de volgende stukken:

-           Ingediende klacht en klaagschrift;

-           Verweerschrift;

-           Zorgplan d.d. 24-2-2022;

-           Medische verklaring d.d. 10-3-2022;

-           Bevindingen GD d.d. 15-3-2022;

-           Zorgmachtiging d.d. 11-4-2022;

-           Brief alternatieven voor depot d.d. 13-6-2022;

-           Beslissing verlenen verplichte zorg d.d. 28-6-2022;

-           Verloop samenwerking FACT-team;

-           Decursus 4-3-2021 t/m 4-10-2022 en november 2021 tot heden;

-           Bijlage bij de Toelichting bij de klacht (Beschikking rechtbank Rotterdam).

 

 

Termijn

Het klaagschrift bevat een klacht tegen verplichte zorg als omschreven in artikel 10:3 Wvggz. Deze klacht heeft betrekking op een beslissing waarvan het gevolg actueel is. Om die reden ziet de klachtencommissie zich gehouden binnen twee weken na ontvangst van de klacht een schriftelijke en gemotiveerde beslissing te nemen. Deze termijn loopt af op 11 juli 2022.

 

Feiten

Klager is een 52-jarige man bekend met schizofrenie en een lange behandelgeschiedenis met verschillende opnames. In 2019 en 2020 is klager na ontslag overgegaan op orale inname Risperdal. Beide keren heeft dit geleid tot een psychotische ontregeling als gevolg van medicatieontrouw en waarbij klager middels een crisismaatregel moest worden opgenomen.

Op 11 april 2022 heeft de rechtbank Gelderland een zorgmachtiging afgegeven voor de duur van 1 jaar.

 

Standpunten van partijen

Klager licht ter zitting toe dat hij in 2019 zwaar toegetakeld is door de politie. Hij is toen opgenomen en kreeg depot toegediend. De rechter heeft nadien bepaald dat klager ten tijde van dat incident niet psychotisch was. Klager erkent in 2020 en 2021 geluidoverlast veroorzaakt te hebben veroorzaakt in zijn woning. Oorzaak hiervan was dat hij overspannen was maar niet psychotisch vertelt klager. Toch is hij op advies van Pro Persona door de politie uit huis gehaald en kreeg hij depot toegediend. De rechtbank heeft in 2021 en recent geoordeeld dat orale Risperdal een prima optie is, aldus klager. Hij vertelt dat hij 2 HBO-studies heeft gedaan en al 20 jaar trouw medicatie inneemt. Er is slechts 3 keer sprake geweest van een ontregelde situatie aldus klager. Verder is hij altijd medicatietrouw geweest.

De PVP benadrukt dat klager zijn medicatie trouw wil innemen. Klager heeft het gevoel hij op basis van gebeurtenissen uit het verleden veroordeeld wordt om depot te nemen. Klager wil slechts een nieuwe kans aldus PVP. Zij heeft een uitspraak van de rechtbank Rotterdam in een vergelijkbare situatie ingediend ter ondersteuning van deze klacht.

 

Verweerder vertelt dat er sinds 2019 weer contact is met klager. Daarvoor is hij jaren niet in behandeling geweest bij Pro Persona. Sinds 2019 is er sprake van een zich herhalend patroon waarbij klager voorkeur heeft voor orale Risperdal maar in de praktijk steeds blijkt dat hij zijn eigen regie neemt en vervolgens binnen 6 maanden ontregeld. Klager ervaart zelf niet dat de medicatie dan onvoldoende ingenomen is en dat hij psychotisch wordt aldus verweerster. In 2021 is het depot omgezet naar orale medicatie. Pro Persona heeft geen direct toezicht daarop gehouden maar er was wel contact met klager. Vanuit samenwerking is de dosering bepaald. De bloedspiegel liet zien dat er wel medicatie ingenomen werd maar er waren twijfels over de dosering. Het is een tijdje goed gegaan aldus verweerster maar op een gegeven moment heeft klager alle contacten afgehouden. Enkele maanden later kwamen er berichten over overlast in de buurt. Toen is er weer een zorgmachtiging aangevraagd vertelt behandelaar. Het heeft vervolgens maanden geduurd voordat klager weer goed ingeregeld was op de medicatie. Zij vertelt dat er daarom voor gekozen is om niet weer over te gaan op orale medicatie. Het is belangrijk dat klager een vaste dosering blijft innemen. Daarvoor is onvoldoende samenwerking. Als klager weer orale Risperdal krijgt zal hij opnieuw zijn eigen plan trekken aldus verweerster.

Verweerster is het met klager eens dat er zeker stress factoren hebben meegespeeld bij de ontregeling maar ook onvoldoende medicatie. In het verleden was de ex-partner een stabiliserende factor bij de inname van de juiste hoeveelheid medicatie. Dat het 20 jaar goed is gegaan klopt niet aldus verweerster. In 2019 is klager weer klinisch ingesteld op depot. Daar reageert hij goed op. Met betrekking tot bijwerkingen benoemt verweerster dat er puntjes op de huid van klager zichtbaar waren. Behandelaren hebben geadviseerd om de huisarts hierin mee te laten kijken. Klager accepteerde dat echter niet. Er is toen besloten dat de bijwerkingen te beperkt waren om de medicatie te veranderen en risico’s te nemen. Na ontslag uit de kliniek in 2021 heeft de woningbouwvereniging geëist dat er een gesprek zou komen. Dit heeft echter nooit plaatsgevonden omdat klager niet wilde. Wel heeft een gesprek plaatsgevonden met de advocaat van klager erbij. Tot voor kort kreeg klager thuis depot, zonder verzet. Sinds een paar weken is er wel sprake van verzet en is daarom besloten over te gaan op verplichte zorg.  

 

Op een vraag van de commissie antwoordt klager dat hij ook niet akkoord gaat met een oraal depot 1 keer per week omdat hij geen synthetische medicatie in zijn lijf wil en geen depot wil. Klager vertelt dat de rechter, in samenspraak met zijn advocaat, bepaald heeft dat online inname van medicatie een goede mogelijkheid is. Zijn relatie is beëindigd in 2016. Hij kon daarna prima functioneren licht klager toe. Ik ben een ontwerpbureau aan het oprichten en dat leverde stress op. Klager geeft aan door de kunstacademie te zijn ontregeld. Die ontregeling is dus slechts een paar jaar aan de orde. Hij is van mening dat de geluidsoverlast een beetje overdreven wordt. Het gesprek met de woningbouwvereniging ging volgens klager niet over overlast maar was naar aanleiding van verhalen van een buurvrouw. Klager was blikjes aan het opruimen buiten. Een buurvrouw maakte daar een grove opmerking over. Daarna wilde klager geen contact meer met haar en andere buurtbewoners.  Klager ontkent medicatieontrouw te zijn.

 

De voorzitter constateert dat verweerster van mening is dat dagelijks toezicht op de medicatie niet haalbaar is. Digitaal inregelen kan alleen als iemand vergeetachtig is maar niet als er sprake is van medicatieontrouw.

Op een vraag aan klager waarom hij sinds 2019 niet in gesprek gaat met behandelaren over alternatieve medicatie benoemt klager dat hij zijn advocate heeft aangegeven dat dit niet nodig is. Klager is 52 jaar en wil zo niet bejegend worden. Hij voelt zich niet serieus genomen. ‘Ik functioneer redelijk goed. Ik heb tien keer gezegd dat ik Risperdal wil en er is tien keer nee gezegd’ aldus klager.

 

Verweerder stelt dat zij klager wel serieus neemt maar dat ze het niet eens zijn over hoe een psychose te voorkomen. Volgens verweerster is dat onderdeel van het ziektebeeld. Zij vindt het ook belangrijk om iemand een kans te geven maar acht het risico hiervoor nu te groot nu er ook sprake is van risico op kwijtraken van de woning. Klager zou dagelijks 3-4 mg Risperdal moeten innemen. Bij die dosering was klager niet zo ontregeld geraakt en was er geen overlast veroorzaakt.

 

Klager reageert hierop met de opmerking dat zijn onderhoudsdosis 2 mg is. Hij heeft geen kwade psychoses en is in 20 jaar nooit boos geworden bijvoorbeeld. Hij geeft aan dat het probleem is dat hij de medicatie zou moeten verhogen bij stress of ontregeling. Dit is niet gebeurd waardoor het mis is gegaan.  

Op een vraag over de veroorzaakte overlast antwoordt klager dat het ging over geluidsoverlast. Klager wilde een cabaretier nadoen. Klager is niet bang voor het kwijtraken van zijn woning. Hij weet dat mensen met een diagnose niet zomaar uit hun huis gezet kunnen worden en geeft aan dat de kans op herhaling van overlast nihil is.

 

 

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

 

Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie

Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. Aangezien de klacht is gericht tegen de uitvoering van de verplichte zorg zoals bedoeld in artikel 8.9 Wvggz is de klacht ontvankelijk.

 

Gronden en overwegingen

Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.

Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:

  1. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
  2. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
  3. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.

 

Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften zoals vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.

 

Klager is een 52-jarige man die bekend is met schizofrenie. Klager klaagt over depotmedicatie, deze wil hij niet. Klager wil graag terug naar zijn oude orale medicatie (Risperdal). Deze medicatie slikt hij al lang en klager is bekend met de bijwerkingen.

 

Verweerder wil het ernstig nadeel van klager beperken door verplichte depotmedicatie. Het ernstig nadeel is gelegen in het verslechterd toestandsbeeld en maatschappelijke teloorgang door het risico op verlies van zijn woning als gevolg van overlast. Klager weigert samenwerking met verweerder. Op 13 juni 2022 heeft verweerder een brief aan klager geschreven om alternatieven aan te reiken. Deze brief is geschreven omdat klager niet wilde praten met verweerder. Na een eerdere opname zou een gesprek plaatsvinden met de woningbouwvereniging in verband met de klachten van omwonenden. Klager is dit gesprek niet aangegaan.

 

De verplichte zorg is besproken met klager op 28 juni 2022, de schriftelijke informatiebrief is eveneens uitgereikt.

 

De commissie kan de inhoudelijke overwegingen van verweerder als passend kwalificeren.

Uit het dossier blijkt dat klager lijdt aan psychoses en medicatieontrouw is. Verweerder heeft gekeken naar alternatieven, is in gesprek gebleven met klager. Klager weigert de samenwerking. De verplichte medicatie in de vorm van een depot is noodzakelijk in verband met het ernstig nadeel in zijn eigen woonomgeving en de medicatieontrouw. Het is een juiste behandelmanier om het ernstig nadeel te beperken. Aan alle vormvereisten is volledig voldaan.

 

Op basis van bovengenoemde gronden acht de klachtencommissie de klacht verplichte medicatie ongegrond.

 

Uitspraak

De klachtencommissie verklaart de klacht ongegrond.

 

Beroep

Klager, vertegenwoordiger of de zorgaanbieder kan door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de Rechtbank Gelderland beroep instellen tegen onderhavige uitspraak van de klachtencommissie. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de betrokkene is meegedeeld.

 

 

Aldus besloten te Nijmegen, 8 juli 2022

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

 

[voorzitter]

Voorzitter Wvggz Klachtencommissie

Aantal bladzijden: 5